17. Guantánamo - Playa Pesquero

19 februari 2016 - Playa Pesquero, Cuba

Het programma van de laatste dagen is wat anders geworden dan eerder beschreven. Het gevolg daarvan was dat we veel in de bus hebben gezeten. Gisteren op en neer naar Baracoa, omdat het hotel daar niet beschikbaar was. Vandaag gaan we niet naar Pinares de Mayari maar rechtstreeks naar het resort waar we de laatste 3 dagen zouden verblijven, en dus één dag eerder aankomen. Dat zorgde voor irritatie in de groep en dat werd in de loop van de dag alleen maar erger naarmate de dagtrip voor vandaag langer duurde.
De bedoeling voor vandaag was dat we noordwaarts zouden reizen dwars door het bergmassief en een eiland zouden gaan bezoeken waar gelunched kon worden. Die rit duurde 4,5 uur. Daarna kon er gezwommen worden en het laatste stuk was nog eens 3,5 uur naar het hotel. Niet zozeer vanwege de afstand maar door de conditie van de weg, we waren gewaarschuwd.

Ik werd gewekt door het gekletter van de paardenvoetjes die een huifkarretje voortrekken waarin de mensen zitten op weg naar school en kantoor. Iedere paar minuten passeerde er wel een mijn hotelkamer. Na een relatief slecht ontbijtje vertrokken we om 08:30 uur. De stad uit, dat ging nog wel. Strakke weg, veel verkeer, weinig problemen. Naarmate we hoger en dieper de bergketen enterden nam het weer af en de kuilen en gaten in de weg toe. Donkere wolken pakten zich samen, de regendruppels gingen vallen en werden steeds groter en talrijker. Een blauw, groenachtig lichtschijnsel in de bergen had dezelfde kleur als het land waar kobalt en nikkel geëxploteerd werd. Zo vertelde Manuel ons. Het had een spookachtig effect.
De weg was inderdaad slecht. De kuilen moesten voortdurend ontweken worden door onze chauffeur, Alfredo. De slingerende bewegingen van de bus hadden als effect dat ik van hot naar her gegooid werd. Tegen het raam, terug in mijn stoel en weer tegen Karin. Ik besloot me klem te zetten tussen mijn stoel en die vóór mij en me door het ritme in slaap te laten wiegen. Af en toe keek ik tussen mijn oogleden door om te proberen contrôle te houden over de verrichtingen van de chauffeur. Het werd donkerder en het ging nog harder regenen. De ruitenwissers moesten hard werken om zicht op de weg te behouden. Na het hoogste punt, dus weer in de daling, waren ze met verbetering van het wegdek begonnen. Een shovel was bezig één baan af te breken en af te voeren. Voor ons bleef een smalle strook aan de rechterkant over. Ik zit met Karin vrij vooraan rechts en heb goed zicht op de berm ernaast. Het drong niet goed tot me door dat de berm een tamelijk groot hoogteverschil had met het wegdek. Pas acht meter verder was het ravijn. Blind vertrouwde ik op Alfredo dat hij de kolos op de baan zou houden. De berm was inmiddels een klein riviertje geworden door de regen die viel. De onderliggende grond was niet goed zichtbaar meer. Ik dommel af en toe helemaal weg. Na 1 kilometer komt een grote truck, hoog op zijn wielen, ons tegemoet. De bestuurder maakt niet de indruk te willen wijken. Alfredo stuurt voorzichtig met zijn rechter wielen in de berm, de linker nog op het asfalt. De bus helt zwaar over, maar hij redt het. In de bus een snijdende spanning. De truck passeert vrij hard, hij kent schijnbaar de weg. Alfredo probeert de bus weer op het asfalt te trekken. Hij ziet een diepere kuil daarbij over het hoofd. De bus hapt in het gat waarmee de helling nog meer toeneemt. De snelheid is er dan al uit en dan gebeurt waar ik al steeds bang voor was, de bus kantelt door. In slow-motion valt de reus op zijn rechterzij. Glasgerinkel verstoort het gedreun van de motor, die stil valt. Gegil in de bus, sommige vrouwen zetten het op een huilen. Het is een ravage. De bagage uit de vakken boven ons stort naar beneden. De mensen rechts van het gangpad proberen te gaan staan, op de ramen dus. De anderen, die links zaten klemmen zich vast aan de stoelen en de beugels. Er wordt gevloekt in het Nederlands en Spaans. Alfredo heeft de voorruit inmiddels stuk geslagen met zo'n hamertje zodat we eruit kunnen. Manuel helpt de eersten door het raam. Dan klimt Karin er doorheen en als ik mijn arm door het raam steek wordt er aan getrokken en zegt een stemmetje: "Schat, je snurkt............wordt wakker".
Verschrikt wrijf ik mijn ogen uit en zie dat de regen is afgenomen en de weg is verbeterd. Ik hoef niet meer in mijn arm te knijpen, dat scheelt.

Het landschap verandert, uitgebreide koffie- en suikerrietplantages vullen de velden. We passeren een plaatsje waar een opgewekte drukte heerst na de regenbuien die vertrokken zijn. Paardentaxi's rijden af en aan, schooljeugd heeft pauze en eet de lunch op in de buitenlucht terwijl ze in groepjes staan te praten.
En dan zien we een trein, de eerste rijdende trein. Een loc met 7 tankwagons en een klein tendertje erachter. Daar weer achter loopt een man, met een soort zweep, vermoedelijk om de beesten van de baan te jagen. Hij is op weg naar de loc. Het hele spul rijdt zo langzaam omdat er net een spoorwegovergang gepasseerd is, bij ons doen dat de auto's.
Alfredo rijdt een afslag voorbij naar onze eerste stop. Het eiland Cayo Saetia. Dit eiland, waar we op gaan via een ophaalbrug, is van de overheid. Men heeft er vroeger wilde dieren uitgezet zodat de rijken er konden jagen alsof ze zich in Afrika waanden. Het landschap ziet er inderdaad wild uit en er lopen verschillende soorten moeffon's, antilopen, zwarte zwijnen, herten, reeën en struisvogels. De laatste giraf is niet zo lang geleden gestorven. De zebra's zijn we niet tegen gekomen. Bij een restaurantje aan het water, een tropisch tafereeltje, kunnen we aan een buffet deelnemen of á la carte bestellen. Van zwemmen komt het niet....waarom ?.....ik weet het niet, te kort, te warm, te veel zand.
Na een wandeling waarbij we nog diverse leguanen tegenkomen gaat de reis verder naar Playa Pescuero, hotel Playa Costa Verde, waar we om half zeven aankomen.
Iedereen is goed gaar. Onderweg heeft zich een commité gevormd die zich hard gaat maken voor teruggave van de laatste verloren dag. Men heeft Manuel kunnen overtuigen dat we nog recht hebben op één sight-seeiingdag. Op vrijdag zal om half drie een vertegenwoordiger van Tui met ons komen discussiëren over de mogelijkheden. Ikzelf heb er weinig verwachtingen van.

Het hotel oogt massaal, modern van opzet. Het is er druk, overal zitten mensen met een drankje voor zich. Een pianiste zit in de enorm grote hal haar best kunne ten gehore te brengen. Groepjes mensen luisteren gebiologeerd alsof ze in een concertzaal zitten. Een valse noot voelt als een steentje wat je bij een kauwproces ineens tegenkomt. Nog nooit was ik in een All-Inclusive resort. Het veilige armbandje heb ik inmiddels om, er kan mij niets meer gebeuren.

Foto’s

6 Reacties

  1. Jos van Putten:
    19 februari 2016
    Ik heb soms last van nachtmerries,maar jij, George, kunt er ook wat van!

    Groet,

    jos
  2. Ria De Wijn:
    19 februari 2016
    Wil je me niet meer zo laten schrikken ??
  3. Liesje:
    19 februari 2016
    Maar George , wat liet je me schrikken,ik dacht wel ze zijn er goed uitgekomen want George schrijft dit nu, dus jullie hebben de waterval Guayabo niet gezien.
    Nu maar lekker uitrusten, heerlijk eten en genieten aan het strand van jullie resort.
  4. Wil:
    19 februari 2016
    Ria begrijp ik niet. Ze wou meer spektakel en nu schrikt ze...
  5. Alf:
    19 februari 2016
    Ha, ha, hing al bijna bij 112 aan de lijn....
  6. Ans:
    19 februari 2016
    Ik zei het al, jij moet auteur worden en thrillers schrijven:-):-):-)